Ik begon zelf Jazz te spelen toen ik 6 jaar oud was. Toen had ikgeen enkele kennis en ook geen les op het gebied van jazzmuziek, waardoor ik geen idee had waar ik moest beginnen. Ik was gebiologeerd door de platen die m’n vader mee naar huis nam: Ben Webster, Oscar Peterson, Ella Fitzgerald en meer van die mysterieuze platen. Wat een sfeer en akkoorden! Ik was vastbesloten dat mysterie te ontrafelen, maar het was wel moeilijk om alles op m’n gehoor proberen uit te vinden. Achteraf was dat juist het beste wat ik kon doen. Ik ging dan soms één akkoord wel tien keer terugluisteren. Waar zit de bas en welke melodie aan de bovenkant?
Ik bleef heel lang zoeken en als ik iets vond zocht ik een manier om dat verder te ontwikkelen. Veel later zag ik dat er vaak een logisch systeem inzat, zodat ik datgene wat ik had ontdekt verder kon ontwikkelen. Zo kwam ik jaren later op het idee om de muzikale ontdekkingstochten onder te verdelen in zoals ik dat noem: ‘The Elements of Practising’.
Elk groot onderdeel verdelen in kleinere elementen, was voor mij de enige manier om alles echt begrijpen. Dit maakte dat ik solide kon oefenen, wat mij tegelijkertijd ook meer ruimte gaf voor plezier en creativiteit.
Toen ik 28 was ben ik ook gaan lesgeven op het conservatorium zag ik ook exact dezelfde problemen bij mijn studenten. Een chaos in het grote geheel zie je dan ook bij de conservatorium studenten. Ik leer hen dan in te zoomen op specifieke en inspirerende elementen.